CHIEL BRAAT

STADSGEZICHTEN HAARLEM

Hoe het begon, door Chiel verteld.

Het was 1 juni 1986. Een gewone kille zondag. Zes dagen eerder was ik van de Rietveldacademie weggestuurd, na 2 jaar.

Tekenen kan je niet, had Waldemar Post gezegd.

En toch zit er iets onbenoembaars in je werk. Je kan geen beroepskunstenaar worden, maar misschien ooit toch bekend worden als “edel-amateur”.

Tekenen kon ik dus ook al niet. Wat dan wel?

Het was tegelijk de periode dat alles aan de oostkant van het Houtplein werd gesloopt.

Precies alle huizen en gebouwen die ik zo goed kende, omdat ik er tot mijn 12e jaar had gewoond, in een oude bovenwoning die samen met het huis daarnaast in 1992 ook werd afgebroken voor een nieuw bankgebouw van de Fortis Bank. Ik kon er niet over uit dat er niemand leek te zijn die het erg vond dat alles werd gesloopt.

In de krant was te lezen dat iedereen blij was dat het Houtplein een stadsentree met allure werd. Hoewel ik niet kon tekenen deed ik het wel graag. Al jaren eerder vond ik vooral een tekenles in het Florapark, waarin we de villa’s natekenden, een genot.

Daarom ging ik op die grauwe zondag de al half gesloopte LIDO bioscoop natekenen, vanaf een hoekje achteraf. Ik durfde nog niet aan de straat te zitten. Te verwachten was dat de mensen me zouden uitlachen, uitschelden en om me heen bleven staan.

Toch beviel het buiten tekenen me zo goed dat ik het voortaan elke zondag deed. De winkels waren toen ’s zondags nog altijd gesloten, en er stonden nog overal oude vervallen panden, op de nominatie om te worden gesloopt.

Zo kon ik jaren voort met tekenen wat ik mooi en interessant vond.Ik tekende met pen, inkt of houtskool in één dag een pand na; per jaar een stuk of 25.

Als het te koud werd, in de winterperiode, tekende ik niet buiten.

En als ik op straat zat genoot ik zo van de werkelijkheid dat ik die steeds preciezer wilde weergeven: oud metselwerk, onnavolgbare spiegelingen in ruiten, ornamenten.

Op de Rietveldacademie verafschuwen ze dit.

Om alles precies na te tekenen ben ik steeds langer gaan doen over een tekening en ben steeds meer in kleur gaan werken.

Intussen had ik natuurlijk allang gemerkt dat de voorbijgangers voor 99,99% voorbij gaan. En de 0.01% die dat niet doet staat even stil uit interesse of om een compliment te geven. In 36 jaar tijd heb ik drie keer een negatieve reactie gehad. Ook heb ik gemerkt dat het zelfs rond het vriespunt (wel dik aangekleed) nog goed doenlijk is om buiten te tekenen.

Omdat ik steeds preciezer ben geworden doe ik tegenwoordig gemiddeld een maand over een tekening.

Als alles ontzettend meezit kan ik nog ± 350 tekeningen maken.

Liever was dat getal hoger geweest omdat er nog steeds veel moois en interessants niet is getekend. Dat gaat dus niet meer lukken, omdat ik al van enorm geluk mag spreken als ik als 90-jarige nog in staat ben om buiten op straat op een klapstoeltje tekeningen te maken.

Ik heb dus geen tijd meer om oninteressante of lelijke gebouwen te tekenen.

Daar komt nog bij dat ik ook nog abstracte en door de natuur geïnspireerde werken maak.

Ik wil lang en rustig aan een tekening kunnen werken. Tot die klaar is.
En dan pas aan het volgende beginnen.

Op 1 juni 1986 was het leven door meerdere oorzaken helemaal niet leuk.

Maar ik had er toen geen idee van dat er juist die dag iets gebeurde waardoor het leven langzaam, en door meerdere oorzaken, steeds leuker is geworden.

 

Rob Braat over Chiel Braat

In de werken van Chiel Braat ervaart de kijker direct herkenning en tegelijk de ervaring dat je zelf niet eerder zo goed gekeken hebt. En het kijkplezier omdat je nu wel ziet wat je eerder gemist hebt. En de vaststelling dat, als je er weer langs fietst, de omgeving inmiddels al weer anders is geworden.

Met veel geduld en nauwkeurig observeren komen zijn werken tot stand. Door de met grote precisie getekende details krijgen de tekeningen extra zeggingskracht. Voortaan weet je dat alles wat je ziet, bezig is met veranderen en ouder gaat worden.

Chiel doet niet aan nostalgie. Hij tekent met evenveel plezier een moderne brug of een vervallen schuur. En inclusief alle dingen die gewone mensen liever over het hoofd zien, zoals verkeersborden en verweerde stenen.

Chiel is Edward Hopper die iets heeft geleerd van Anton Pieck. En je blijft ernaar kijken. Ruim plaats voor moderne lelijkheid, maar in handen van Chiel is het allemaal heel dragelijk. Zijn tekeningen zijn niet snel af want Chiel is steeds preciezer gaan werken. De toewijding is groot. Zijn stijl is uniek. Hij timmert niet aan de weg.

Opdrachtgevers weten hem soms te vinden, maar opdrachten voor lelijke onderwerpen wijst hij af. En zo kunnen slechts weinigen in deze wereld zeggen dat ze een echte Chiel Braat aan de muur hebben hangen.

Maar een fraaie reproductie is ook niet verkeerd.

Chiel is al vele jaren actief als vrijwilliger bij de Stichting Natuur en Landschap.

CopyNet doneert 10% van de verkoop aan de Stichting stichting Ecologisch beheer Haarlem.